Een “hot topic” van de laatste tijd is de cybercrime, of te wel de computercriminaliteit. Waarom is dit nu ineens een populair onderwerp? Omdat in juni van dit jaar de Eerste Kamer het Wetsvoorstel Bestrijding Cybercrime (Computercriminaliteit III) heeft aangenomen.
De bedoeling van de Wetgever is dat dit voorstel de opsporing en vervolging van computercriminaliteit in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering zou moeten versterken. De wetgeving zou hiermee worden aangepast aan de technologische ontwikkelingen op internet en het gebruik van computers voor communicatie en de verwerking en opslag van gegevens.
De vraag is wel of met dit wetsvoorstel de wetgeving wel echt wordt aangepast aan de technologische ontwikkelingen. Het is bijna onmogelijk om je hieraan aan te passen; zoals we weten gaan de ontwikkelingen op dit gebied namelijk zo snel, dat ik mij überhaupt afvraag of de wetgeving ooit wel volledig zal zijn aangepast aan de ontwikkelingen.
Met dit wetsvoorstel krijgen opsporingsambtenaren meer mogelijkheden om verschillende onderzoekshandelingen toe te passen bij de opsporing van ernstige delicten, dus ook bij delicten zoals mensenhandel of bijvoorbeeld deelname aan een terroristische organisatie. Met dit voorstel mogen straks de opsporingsambtenaren ook op afstand (online) onderzoek doen in computers, laptops, servers en mobiele telefoons.
Dit wetsvoorstel is in juni dit jaar dus goedgekeurd door de Eerste Kamer. De Wet zal in werking treden op een bij Koninklijk Besluit nader te bepalen tijdstip.
Maar wat is computercriminaliteit of cybercrime nog eigenlijk?
Onder cybercrime wordt vaak verstaan: “misdrijven die met een computer gepleegd worden”. Het gebruik van ICT moet een wezenlijke rol spelen bij het misdrijf.
Er zijn een uitgebreidere definitie en een wat minder uitgebreide definitie te onderscheiden:
1. Computercriminaliteit in brede zin oftewel cybercrime betreft misdrijven waarbij netwerken of computers een rol spelen;
2. Computercriminaliteit in de enge zin van het woord betreft misdrijven die niet zonder tussenkomst van netwerken of computers kunnen worden gepleegd.
De eerste definitie heeft als nadeel dat ook allerlei andere misdrijven die toevallig met de computer worden gepleegd als een computermisdrijf kunnen worden gezien. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een bedreiging via social media of het valselijk aanvragen van een krediet via mail.
Bij de tweede definitie is het gebruik van ICT essentieel voor het te plegen misdrijf. Denk hierbij aan bijvoorbeeld inbreken in een computernetwerk. Dit is onmogelijk zonder gebruik van computers en/of netwerken.
Enkele voorbeelden van cybercrime, oftewel computercriminaliteit zijn dus bijvoorbeeld (in brede en enge zin) iemand beledigen of bedreigen via internet, iemand stalken/lastigvallen via het internet, inbreken in een computer en uiteraard fraude en oplichting via het internet. Denk hierbij ook aan oplichtingen bij bestellingen bij webshops.
Cybercrime is door het openbaar ministerie vaak lastig te bewijzen en op te sporen. Denk bijvoorbeeld aan een hacker die vanuit Amerika inbreekt in een computer in Nederland, om via die weg in te breken in een computer in Engeland.
Het is een onderwerp dat de komende jaren in ieder geval een veel grotere rol zal gaan spelen in het Nederlandse strafrecht.
Heeft u vragen over dit onderwerp of hier wellicht mee te maken? Neem dan contact met mij op.
Jolien Klomp
klomp@desingeladvocaten.nl / 053-3033054 (rechtstreeks telefoonnummer)
Mr. J. (Jolien) Klomp
Telefoon direct:
053 3033054
E-mail:
klomp@desingeladvocaten.nl